photo by Bill Anders (1968), courtesy NASA
EARTHRISE
Op kerstavond 1968, toen voor het eerst mensen om de maan vlogen en miljoenen anderen live mee konden kijken, maakt astronaut Bill Anders een bijzondere foto. Hij moet het maanoppervlak in beeld brengen, zodat NASA mogelijke locaties voor maanlandingen kan onderzoeken. Tijdens het eerste rondje maan van de Apollo 8 zien de astronauten plotseling de aarde ‘opkomen’. Anders aarzelt niet en drukt af. Het wordt een van de meest invloedrijke foto's aller tijden die later de naam Earthrise kreeg.
Tegen de achtergrond van een oneindig en zo goed als onbekend heelal krijgt de aarde plots kleur, diepte en perspectief. Het nieuwe beeld emotioneert en inspireert. Dit is dus ons huis, een blauwe planeet met een biosfeer die haar uitzonderlijk geschikt maakt voor leven, de verzekering van welzijn en groei.
Maar het is ook een kwetsbaar huis, met een biosfeer waarvoor we samen verantwoordelijk zijn, waarschuwt de Club van Rome in 1972. Met dat nieuwe uitzicht op ons in het donker heelal warm oplichtend huis komt meteen het inzicht dat de condities waaronder onze habitat gedijt niet vanzelfsprekend en sowieso tijdelijk zijn. Onze planeet is niet onuitputtelijk: al snel weten we, er zijn grenzen aan de groei.
ANTROPOCEEN
Fast forward naar 2020. Inmiddels kunnen we allemaal, overal en altijd vanuit ‘de ruimte’ op de aarde inzoomen. De blauwe planeet werd Google Earth™. Maar wat we zien is lang niet altijd meer zo inspirerend. Ons huis is niet op orde. Earthrise heeft ons niet verantwoordelijk, maar overmoedig gemaakt. Dronken van het uitzicht hebben we het Antropoceen over onszelf afgeroepen. Ziende blind wonen we ons huis uit met de mentaliteit van de eindgebruiker.
Sinds die kerstavond in 1968 is de wereldbevolking verdubbeld en het aantal mensen dat in steden woont, verdrievoudigd. En in de laatste dertig jaar hebben we meer CO2 uitgestoten dan in alle eeuwen daarvoor bij elkaar. De extractieve fossiele economie die duizelingwekkende groei mogelijk maakt, legt een enorm beslag op het land, op de aarde, op onze biosfeer. En inderdaad blijkt onze planeet niet onuitputtelijk. Klimaat en biodiversiteit worden bedreigd, minstens een miljoen soorten sterven uit. We zijn de gevaarlijkste stropers in het ecosysteem waarvan we volledig afhankelijk zijn.
Precies 50 jaar later, in het najaar van 2018, volgt dan ook een tweede waarschuwing, ditmaal van het Intergouvernementele Panel inzake Klimaatverandering van de Verenigde Naties. Willen we een catastrofe voorkomen, dan hebben we nog tot 2030 de tijd om de manier waarop we de aarde bewonen, volledig aan te passen. Het is de kern van de 2030 Agenda for Sustainable Development van de VN: we hebben verandering nodig op een schaal waarvoor geen gedocumenteerd historisch precedent bestaat.
We hebben een onverantwoord grote hypotheek op ons huis genomen. We moeten ervan uitgaan dat we te maken hebben met de grootste crisis die de mensheid ooit heeft gekend. En dat we geen tijd te verliezen hebben.
© Yi Sun
ER IS GEEN PLANET B
In 2020 heeft het coronavirus de hele wereld in de wacht gezet. Het is een werkelijk unieke kans om achter het decor van het Antropoceen te kijken.
We hebben onze relatie met de planeet zo goed als verprutst. Net als de klimaat- en biodiversiteitscrises, maar met een veel directer effect, is de pandemie een gevolg van menselijk handelen. Vooral van onze wereldwijde economische en financiële systemen, met hun nadruk op eindeloze samengestelde groei en de noodzaak om de natuur tot het uiterste te exploiteren, in een steeds heftiger maalstroom van mensen, geld en goederen zonder oog voor de gevolgen. Maar er is geen Planet B. Achter het decor, zien we, is er geen achter-het-decor.
Covid-19 legt onbehaaglijk bloot hoe schrikbarend ongelijk en kwetsbaar we zijn geworden. We kunnen onszelf nu niet langer voor de gek houden en vasthouden aan het idee dat we in een autonoom ecosysteem functioneren, onafhankelijk van de rest van de biosfeer. De gang van zaken is eenvoudigweg niet duurzaam. Het moet echt helemaal anders. De keus is nu aan ons. Maar hoe moeten we dan verder? Kunnen we onze hypotheek nog wel aflossen? Kunnen we nog wel bijtijds een nieuwe manier vinden om ons huis te bewonen?
© Kadir van Lohuizen / NOOR
Fast rewind naar 1968. Earthrise. Laten we ons voorstellen dat we vanachter de maan komen en de blauwe planeet voor ons zien opdoemen. Het beeld emotioneert en inspireert. Waar kunnen we landen? Kunnen we ons als het ware opnieuw vestigen op aarde, in een duurzame balans met alle andere vormen van leven? Kunnen we, zoals de filosoof Bruno Latour het formuleert, onze leefomgeving herontwerpen als datgene waarvan een aardbewoner afhankelijk is en ons daarbij steeds goed afvragen welke andere aardbewoners ervan afhankelijk zijn?
Want dit is nu onontkoombaar onze nieuwe politieke opgave, we moeten al ons handelen herdefiniëren als dat wat ons terugvoert naar de aarde. DOWN TO EARTH.
HEFBOMEN VOOR VERANDERING
IABR–DOWN TO EARTH wil helpen een antwoord te vinden op de vraag waar we kunnen landen. We ontkennen daarbij niet dat de situatie waarin we ons bevinden ons schrik aanjaagt. We hebben het punt bereikt waarop het alles of niets is. Dat zet ons maximaal op scherp, in overlevingsmodus. Het dwingt ons tot concreet en oplossingsgericht radicaal anders denken en doen, tot ontwerpend onderzoek dat echt en duurzaam wil aarden.
beeld: Aad Hoogendoorn
Wij hebben ervoor gekozen om het ontwerpend onderzoek in de IABR–Ateliers te concentreren op water- en energietransitie-gerelateerde opgaven. Omdat die wereldwijd urgent en in Nederland ook hoogst actueel zijn. Onze delta droogt uit, al onze huizen moeten van het gas af – het zijn heel concrete opgaven die we als vertrekpunt hebben genomen.
In het besef dat alles wat we doen direct of indirect impact heeft op onze hele biosfeer, is onze aanpak integraal, want alleen dan kunnen we bijdragen aan samenhangende, echt transformatieve verandering. Daarom ontwerpen we in de Ateliers zó aan oplossingen voor de water- en energietransitie-opgaven, dat we meteen verkennen hoe die oplossingen ons kunnen helpen tegelijkertijd ook andere problemen op te lossen. Met andere woorden, we zetten specifieke actuele opgaven dus in als hefbomen voor verandering, zodat we in feite altijd werken aan de veel bredere, structurele én sociaal-maatschappelijke transitie die minstens zo urgent is.
Wat we moeten doen, moeten we zó doen dat we tegelijkertijd nog veel meer doen. En veel tijd hebben we niet meer. Dus we moeten iedere keer en steeds weer goed nadenken over hoe we het anders, slimmer en beter kunnen doen, terwijl we het doen.
George Brugmans
hoofdcurator DOWN TO EARTH